Dat middenmotorconcept was net de hele reden waarom ingenieurs Carlo Chiti en Giotto Bizzarrini hun ontslag hadden ingediend bij Enzo Ferrari. Laatstgenoemde was namelijk van mening dat “een paard de kar trekt en niet duwt”, wat natuurlijk nergens op slaat.
Dus zagen de jongens van ATS op het Autosalon van Genève in 1963 hun kans schoon om een eigen sportwagen met een zeer elegant koetswerk voor te stellen, mét de motor achter de zetels welteverstaan. Dat was een 2,5-liter V8 die 220 pk produceerde. De ATS 2500 GT had ook een dubbele driehoeksophanging voor en achter en was uitgerust met schijfremmen rondom.
Ondanks zijn knappe looks en bijzondere architectuur werd de ATS 2500 GT absoluut geen succes: er werden maar 12 exemplaren gebouwd. De ontwikkeling van een 300 pk S-versie heeft zelfs geen soelaas kunnen brengen. Een van de redenen zou het snelle vertrek van enkele topmensen geweest zijn, een andere de parallelle ontwikkeling van een Formule 1-wagen waardoor er te veel hooi op het vork werd genomen.
Advertentie – lees hieronder verder
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be