Om de mislukking van de Axel te begrijpen, moeten we teruggaan naar het begin van de jaren tachtig. In die tijd had het merk met de dubbele visgraat slechts vier betaalbare modellen in zijn gamma: 2PK en de Mehari, waarvan het ontwerp extreem gedateerd was, en de Visa en LNA, die niet bepaald sexy waren in vergelijking met serieuze rivalen zoals de Renault 5 of de Peugeot 205. In afwachting van nieuwe modellen zoals de AX (die pas in 1986 op de markt kwam), zocht het bedrijf naar een tijdelijke en goedkope oplossing.
Oud project opgevist
Het is niet meteen te achterhalen wie bij Citroën dacht aan het Roemeense automerk Oltcit, dat in 1976 werd opgericht ten tijde van de dictatuur van Nicolae Ceausescu. De communistische staat was erg arm en had een goed wegennet en auto’s hard nodig. Er werd een overeenkomst gesloten met Citroën en een fabriek gebouwd in de provincie Oltenia, vandaar de naam Oltcit. De managers van de Franse fabrikant vonden een manier om een oud project te verkopen dat destijds werd ontwikkeld onder Michelin, voor Citroën in 1974 werd verkocht aan Peugeot. Na een mislukte samenwerking met Fiat had Citroën Project Y ontworpen, een kleine vijfdeurs berline met een boxermotor afgeleid van de 2PK (tweecilinder) of de GS (viercilinder) en torsiestangophanging.
Advertentie – lees hieronder verder
Van Oltcit naar Axel
Oltcit, dat voor 36% in handen was van Citroën en voor 64% van de Roemeense staat, produceerde in 1981 een driedeurs op basis van de technische oplossingen van Project Y. Uit kostenoverwegingen was het ontwerp erg simplistisch, net als de afwerking. Aangezien de keuze aan nieuwe auto’s zeer beperkt was, kende de auto lokaal wel enig succes. Om de productie te ondersteunen en een nieuw model aan het gamma toe te voegen, besloot Citroën de Oltcit in andere Europese landen te importeren.
De auto kreeg een nieuwe naam, Axel, en werd lichtjes aangepast om er minder ‘goedkoop’ uit te zien. De eerste exemplaren arriveerden in Frankrijk in 1984. Hoewel deze auto’s in Roemenië gebouwd werden, voerde de fabriek in Aulnay-sous-Bois wel nog een controle uit op een speciale productielijn. Vaak moest een deel van de auto opnieuw gebouwd worden wegens grote kwaliteitsgebreken.
Enkele gebreken
Alleen Frankrijk, België, Nederland, Oostenrijk en Italië kregen dit lelijke eendje. Buiten Roemenië was alleen de viercilinder beschikbaar. De 1.129 cc ontwikkelde 57 pk, terwijl de variant 1.299 cc tot 61 pk geraakte. Het belangrijkste verkoopargument van de Axel was de zeer lage prijs. Toch was hij niet kaalgeplukt. De topversie, de 1.2 TRS, werd zelfs geleverd met een vijfversnellingsbak en aluminium velgen, een zeer behoorlijke uitrusting voor die tijd. Helaas had de Axel enkele zwakke punten, zoals de onbetrouwbaarheid, de matige remmen, een twijfelachtig uiterlijk en – tot overmaat van ramp voor een kleine en betaalbare auto – een hoog brandstofverbruik dat gemakkelijk kon oplopen tot 8 à 10 l/100 km.
Niet geliefd
Bovendien had de hoofdzetel van Citroën gemengde gevoelens bij dit ‘bastaardmodel’, dat in Roemenië gebouwd werd. In het netwerk stond de Axel niet in de schijnwerpers en werd hij discreet verkocht. Tot 1988 werd hij geproduceerd. Citroën verkocht uiteindelijk iets meer dan 60.000 exemplaren, waarvan het laatste pas begin jaren negentig. Vandaag is hij erg zeldzaam in ons land. Als je tegen een lage prijs wilt opvallen op een meeting met klassieke auto’s, zoek dan niet verder dan de Citroën Axel.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be