Carroll Shelby was een uitstekende racepiloot. Aan het begin van de jaren ’60 – 60 jaar geleden dus – moest hij echter onder ogen zien dat zijn gezondheidsproblemen (met name hartproblemen) hem niet langer in staat stelden deze activiteit verder uit te oefenen. Gelukkig was hij ook een begaafd mechanieker en besloot hij in die richting verder te gaan.
Shelby, een visionair, droomde al lang van een Amerikaanse auto die kon concurreren met de snelste Europeaanse modellen – zoals van Mercedes, Porsche, Ferrari, Maserati enzovoort – en ging aan de slag.
Het idee…
Hij kreeg het idee om contact op te nemen met het Engelse bedrijf AC dat een kleine sportwagen met de naam Bristol bouwde. Een positief teken voor Shelby was dat deze auto als zevende eindigde in Le Mans in 1959, volgens hem een uitstekende prestatie. Maar omdat de zaken van AC niet floreerden, overtuigde Shelby de constructeur ervan om hem een chassis van de Bristol te verkopen, waarin hij een V8-motor van Ford wilde droppen.
De Cobra was geboren en reed meteen de pannen van het dak op circuits, waar zijn kracht in combinatie met zijn lage gewicht hem fenomenale prestaties en een ongelooflijke wendbaarheid bezorgde. Carroll had goud in handen.
Advertentie – lees hieronder verder
Meer vermogen en veel replica’s
Shelby was zo iemand die altijd meer wilde. De V8 kreeg een grotere cilinderinhoud en dus ook meer vermogen: aanvankelijk klom dit naar 360 pk, om te eindigen bij maar liefst 485 pk, komende van een 7 liter (!). Dat immense blok lag in de Shelby Daytona (foto onder), een coupé-afgeleide van de Cobra met een extra aerodynamisch koetswerk, die in 1965 het GT-kampioenschap won.
De Cobra maakte dus naam. Tussen 1962 en 1969 was hij zelfs een echt commercieel succes te noemen, met een oplage van meer dan 1000 stuks. Bovendien is dit de auto waarvan de meeste replica’s werden gebouwd, waarvan een deel onder licentie.
Een Cobra replica kopen?
Daarmee is het opletten geblazen, want sommige Cobra replica’s waren toegestaan en andere niet. Exemplaren met een V6 van Ford of een V8 van Rover zijn absoluut te vermijden, want die zijn zo goed als niets waard.
Duur en duurder
Een conforme replica kost tussen de 200.000 en 300.000 euro. Een prijs om van achterover te vallen dus. Dat wil meteen ook zeggen dat échte exemplaren met een historiek nog een heel pak duurder zijn. Hun verkoopprijs loopt tot in de miljoenen, zoals die van de Shelby Cobra Super Snake uit 1966 van Carroll himself (foto boven) die eerder dit jaar voor 5,5 miljoen dollar werd geveild door veilinghuis Barrett-Jackson.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be