Vandaag is het makkelijk om neer te kijken op de autoproductie uit het Oost-Europa van voor 1989, maar dan zou getuigen van weinig eerbied voor de geschiedenis. Hoewel dergelijke “Oostblok” auto’s in de late jaren tachtig technisch verouderd waren, lagen de zaken in de jaren vijftig en zestig heel anders.
Laten we bijvoorbeeld niet vergeten dat de Oost-Duitse Trabant en Wartburg al voorwielaandrijving hadden (net als de vooroorlogse DKW’s…), op een ogenblik dat in West-Europa nog altijd achterwielaandrijvers (met starre as en de motor voorin) werden gebouwd. In Tsjecho-Slowakije (het land was in 1993 opgedeeld in twee onafhankelijke staten, Tsjechië en Slowakije) werden destijds Skoda’s gebouwd met een architectuur die we nu als verouderd mogen aanzien.
Feit is dat deze constructie met de motor achterin aanvankelijk door tal van fabrikanten werd overgenomen. Renault bouwde de Dauphine en de R8, VW had de 1500 en de 1600 en er waren nog modellen zoals de Simca 1000 of de Fiat 850. De Skoda 1000 MB was de eerste Skoda met een zelfdragend koetswerk en de motor achterin. De 988 cc grote 4 cilindermotor werd gevoed door een Jikov-carburator, leverde 37 pk (tegenover 34 pk bij 1.200 cc van de VW Kever…), haalde een topsnelheid van 120 km/u en verbruikte tussen de 7 en de 8 l/100 km. De Skoda had verder recht op een onafhankelijke ophanging van de vier wielen.
In 1966 kwam zelfs een krachtiger versie (1100 MB) die eerst 43 en later 52 pk leverde. De meeste 1000 MB’s hadden een 4-deurskoetswerk, maar er bestond ook een 2-deurs MBX, die vandaag erg begeerd is. De benaming van de auto verwees naar de 1.000 cc motor en ‘MB’ stond voor Mlada Boleslav, productiesite in de buurt van Praag, waar de auto werd gebouwd en die vandaag de dag nog steeds door Skoda wordt gebruikt.
Advertentie – lees hieronder verder
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be