Pas na de Tweede Wereldoorlog begonnen autofabrikanten zich zorgen te maken over het brandstofverbruik van hun modellen. In Europa werden gemotoriseerde tweewielers populair en dus was de volgende logische stap de ontwikkeling van eenvoudige, lichte auto’s. Een Volkswagen verbruikte ongeveer maar 8 tot 9 l/100 km en zowel de Renault 2CV als 4CV schommelden rond 6 l/100 km: da’s nu nog steeds goed.
In de jaren zestig vebruikte een middenklassesedan uitgerust met een viercilindermotor gemiddeld zo’n 10 l/100 km. Zescilinderblokken waren toen populairder dan vandaag de dag en dronken gemakkelijk 2 tot 3 liter meer. Veel onredelijker waren de V8- en V12-motoren; daarmee joeg je er snel 17 of 18 l/100 km door. Bij rasechte sportbakken mocht je daar zelfs nog 10 liter bijtellen…
Gewicht, altijd de vijand
Een pak minder krachtig dan moderne wagens en technisch veel minder geavanceerd, wogen auto’s vroeger ook veel minder dan nu. Een populair model legde meestal minder dan een ton op de weegschaal en een grote sedan kwam zo goed als nooit boven 1.500 kg uit. Dit verklaart deels waarom het verschil in verbruik niet zo gigantisch is met vandaag de dag. Een andere verklaring vinden we in de lage rolweerstand: banden waren nu eenmaal smaller dan die van tegenwoordig.
Wat voor oldtimer je ook wil kopen, leg er jaarlijks niet meer dan 5.000 km mee af. In dat geval kan je zelfs voor een kloeke Cadillac met een enorme V8 opteren. Wie weinig rijdt, verbruikt (en vervuilt) ook weinig. Waar wacht je nog op om de sprong te wagen?
Advertentie – lees hieronder verder
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be