Automerken, ingenieurs en onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen wereldwijd zijn druk bezig met het vinden van alternatieven voor fossiele brandstoffen. Hoewel elektrische auto’s op batterijen momenteel de voorkeur lijken te hebben, is het belangrijk om alternatieve oplossingen te diversifiëren. Daarom wordt er veel onderzoek gedaan naar waterstof, biobrandstoffen, synthetische brandstoffen, en andere stoffen die als energiebron kunnen worden gebruikt. Toyota experimenteert duiidelijk met allerlei alternatieven, zoals de ammoniakmotor – het gas, dus geen ammoniakwater (oplossing van ammoniak in water).
De aankondiging is verrassend, aangezien ammoniak een chemische stof is die bekendstaat om zijn sterke geur en hoge giftigheid. Het wordt soms gebruikt om ovens te reinigen of vlekken uit textiel te verwijderen. Maar bij Toyota negeert men deze overwegingen en beweert men dat deze motor een grote vooruitgang voor de auto-industrie zou kunnen betekenen. Hoe zit dat precies?
De verbrandingsmotor redden
Het idee van Toyota is om een oplossing te vinden om de huidige verbrandingsmotoren te redden en hun levensduur te verlengen door hun CO2-uitstoot aanzienlijk te verminderen. De Japanse fabrikant legt uit dat de verbranding van ammoniak de uitstoot van broeikasgassen met 90% kan vermindert. Strkt genomen zou dat al een overwinning zijn.
Toch is het gebruik van ammoniak niet alles. Er moet namelijk nog nagedacht worden over de algemene impact van het gebruik ervan. Hoewel het de CO2-uitstoot aanzienlijk vermindert, veroorzaakt dit zeer irriterende en corrosieve gas ernstige gezondheidsproblemen. Blootstelling aan een concentratie van 500 ppm in de lucht gedurende 30 minuten is voldoende om onomkeerbare schade aan de menselijke gezondheid te veroorzaken. Auto’s op ammoniak zouden steden dus duidelijk onleefbaar maken.
Advertentie – lees hieronder verder
Productiecapaciteiten ontwikkelen
Een ander probleem is de productiecapaciteit van ammoniak, die momenteel onvoldoende is om de transportsector te bevoorraden. In Europa produceert alleen Duitsland deze chemische verbinding, in zeer kleine hoeveelheden – 1,5% van de wereldwijde vraag. China daarentegen produceert 26% van de wereldcapaciteit, Rusland 10% en de Verenigde Staten ook 10%. Er is dus van meet af aan sprake van een onevenwicht en een risico op afhankelijkheid.
Een laatste obstakel voor deze technologie is de “Haber-Bosch”-productiemethode, die zeer inefficiënt is en enorme hoeveelheden waterstof (NH3) vereist, wat neerkomt op één eenheid stikstof voor drie eenheden waterstof. Er zou dus waterstof moeten worden geproduceerd om vervolgens om te zetten in ammoniak, waarvoor enorme hoeveelheden elektriciteit nodig zijn. Ook hier lijkt de formule niet de beste. Wordt vervolgd. Of niet…
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be