Het Autosalon van Brussel maakte in 2000 met iets meer dan 750.000 bezoekers een recordeditie mee. Op dat moment waren alle fabrikanten nog aanwezig en kon je van een bijzonder ‘kleurrijk’ evenement spreken. Ondergetekende herinnert zich vooral de stand van BMW, waar een grote nieuwigheid werd tentoongesteld die door de niemand minder dan Koning Albert II de hemel in werd geprezen, namelijk de X5 SUV. Zelf had ik echter meer oog voor de prachtige Z3 M coupé die ernaast stond, met zijn lekker brede heupen en een zeer knappe lakkleur.
Deze wagens maakten deel uit van het impressionante arsenaal dat het BMW-concern die dag vertegenwoordige. Maar er was ook, bijna verstopt achter een zuil, de laatste versie van de oer-Mini aanwezig, meer bepaald het uitzwaaimodel in afwachting van de komst van de ‘Mini by BMW‘.
Hoewel nog steeds vervaardigd volgens een archaïsch industrieel procédé dat sinds 1959, het jaar van zijn lancering, onveranderd was gebleven, had men de Mini intussen enigszins gemoderniseerd met de invoering van brandstofinjectie in het begin van de jaren ’90 en van de airbag in 1998.
Met deze zwanenzang werd echter vooral de focus op meer luxe gelegd en richtte het merk zich op liefhebbers die bereid waren om ruim 15.000 euro neer te tellen voor een ‘ultieme’ versie van het modelletje dat al als een cultobject werd aanzien vanaf het moment dat hij op de markt verscheen. BMW, op dat moment dus al eigenaar, speelde dan ook volledig in op de emotionele kant van de fans door verschillende beperkte series aan te bieden, de ene al even aantrekkelijk als de andere.
Advertentie – lees hieronder verder
Overlevende
Het was op één van die in oplage gelimiteerde Mini’s dat lezer Dominique verliefd werd. Zijn Mini Knightsbridge, genoemd naar de Londense wijk waar de beroemde winkel Harrod’s te vinden is, werd geproduceerd in 2000 en in 2007 gevonden en meteen gekocht door onze nieuwe vriend.
Hoewel de wagen in een algemene goede staat verkeerde bij de aankoop, bleef hij niet gespaard van roest: na slechts een paar jaar rijplezier moest het gedeelte onder de voorruit al gerestaureerd worden om deze vorm van autokanker te bestrijden. Voor de rest, op een grotere einddemper na, is dit zwarte juweelt strikt origineel.
De geestelijke vader van de Mini heette trouwens Alec Issigonis (1906-1988), de man die erin was geslaagd om een zeer hip autootje van amper 3,05 m lang te ontwerpen met plaats voor vier volwassenen en een beetje bagage. In vergelijking met hedendaagse stadswagens is dat belachelijk klein, wat de oude Mini des te impressionant maakt – en al zeker in deze versie met de knappe 13″-wielen; ook weer een gigantisch verschil met de grote velgen van vandaag. Voeg daarbij de stoere spatbordverbreders en je krijgt een vierwieler die haast meer met aanleunt bij een kart dan bij een personenwagen.
Schattig als hij is, zit de Mini vol interessante eigenschappen. Denk bijvoorbeeld maar aan de kleine koffer die van boven naar beneden opengaat en de microscopisch kleine motorkap, om er enkele te noemen.
So British!
Een Britser interieur dan dat van de Mini Knightsbridge, die denkt dat hij een Jaguar is, zal je amper tegenkomen. De zetels zijn bekleed met elegant beige leder, terwijl het dashboard en het bovenste deel van de deurpanelen hout bevatten. Het resultaat is waanzinnig elegant.
Voor de rest verraadt de nogal eenvoudige afwerking het toen al verouderde ontwerp van dit bakje. Schroeven zijn duidelijk zichtbaar, het verwarmingskastje onder het dashboard is identiek aan dat van de Mini uit het midden van de jaren ’70 (waarmee uw diener heeft leren rijden. Echt!) en ga zo maar door.
Wie er voor de eerste keer in plaatsneemt, zal verbaasd zijn over de zeer speciale rijpositie, die evenmin werd aangepast sinds de beginjaren. Concreet: je knieën komen hoger uit dan je zitvlak terwijl je benen niet anders dan naar rechts kunnen wijzen vanwege de wielkast.
Last but not least: het stuurwiel staat, onder een hoek, bijna horizontaal opgesteld. Een bijzondere ergonomie die deze auto extra charme geeft (vind ik toch), maar hem niet bepaald geschikt maakt om lange afstanden mee af te leggen.
Maximaal rijplezier
Deze Mini weegt amper 740 kg en dus volstaat zijn ‘goede oude’ 1,3 liter brandstofinjectiemotor met 63 pk en 95 Nm koppel. De kleine viercilinder staat in een verbinding met een versnellingsbak die ook maar 4 verzetten telt.
Andere tijden, zoveel is zeker, maar na slechts enkele kilometers kan ik de grijns op mijn gezicht niet meer verbergen. Zelfs als je je strikt aan de wettelijke snelheidslimiet houdt, zijn de sensaties alomtegenwoordig omdat hij nu eenmaal laag bij de grond ligt en ultradirect stuurt. Dit gevoel wordt versterkt door het kenmerkende, grommende motorgeluid dat op zijn beurt luider wordt gemaakt, of toch in dit geval, door de toevoeging van een luchtfilter van K&N. Heerlijk.
Bovendien ‘plakt’ hij als het ware aan het asfalt, wat natuurlijk ideaal is voor het betere stuurwerk op kleine, kronkelige baantjes. Met gemak wordt de ene bocht na de andere afgewerkt en dit met een stevige portie flair, ondanks het geringe vermogen.
De keerzijde van de medaille is dat de ophanging zeer weinig demping biedt. Je voelt het bij wijze van spreken als je over een sigarettenpeuk rijdt! Niet verwonderlijk kreeg ik tijdens de testrit meerdere stevige klappen in de rug te verwerken, dus mensen met klachten in die zone zijn bij deze gewaarschuwd…
Voor de volledigheid: vergeleken met een eerder model dat vier trommelremmen had, beschikt de Mini van Dominique over schijfremmen vooraan die de remwerking sterk verbeteren. Van ABS is evenwel geen sprake.
Conclusie
‘Vintage’ van hier tot in Tokio, slaagt de Mini Knightsbridge erin om van autorijden een écht plezier te maken, zonder dat er veel vermogen aan te pas komt. Noem hem gerust de Koning van de stad, maar evengoed van het platteland. Komt daarbij dat hij al bij al praktisch is in gebruik, veelzijdig en dus ook erg aangenaam in de omgang. Hadden we al superchique gezegd?
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be