Magnolia Paredes, hoofd van elektronicaontwikkeling, verlichting en tests bij Seat, wijst erop dat “richtingaanwijzers essentieel zijn omdat ze ons in staat stellen onze bedoelingen kenbaar te maken aan andere weggebruikers”. Hier zijn alvast 5 tips voor het juiste gebruik van de richtingaanwijzers.
Gebruik je richtingaanwijzers vóór je aan een manoeuvre start (bijvoorbeeld het veranderen van rijstrook) en nadat je je spiegels hebt gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. Het is ook belangrijk om te onthouden dat het gebruik van de richtingaanwijzers geen prioriteit geeft: ze geven alleen de bedoelingen van de bestuurder aan.
De richtingaanwijzer moet niet tijdens het hele manoeuvre ingeschakeld blijven (bijv. inhalen) en moet dus worden uitgeschakeld zodra de verandering van richting heeft plaatsgevonden. Ten slotte moet de richtingaanwijzer niet worden gebruikt bij het oprijden van de rotonde, wel bij het verlaten ervan, omdat andere bestuurders gewoonweg niet kunnen raden welke afslag van de rotonde je gaat gebruiken. Tot slot nog iets over de waarschuwingsknipperlichten, de zogenaamde “4 pinkers”. Deze mag je alleen gebruiken om andere weggebruikers te waarschuwen voor een dreigend ongeval (als de chauffeur aan de achterkant van een file tot stilstand komt, bijv.) of bij autopech of een verlies van lading op de openbare weg. Even dubbel parkeren met alle richtingaanwijzers ingeschakeld, is en blijft een verkeersovertreding.
Advertentie – lees hieronder verder
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be